Een dag tussen de locals

26 augustus 2017 - Tetebatu, Indonesië

Als ik wakker word en naar beneden klauter, zie ik dat één van m’n schoenen deels verscheurd is. Een van de honden is er vannacht mee aan de haal gegaan. Ik roep Matta (tarzan) en vertel hem dat dit m’n enige schoenen zijn die ik bij heb. Hij zal het bespreken met de ‘boss’.

Dan maar eerst ontbijt. Even na 9 uur gaan we met een gids mee voor een wandeling door de rijstvelden. Verder dan ‘slowly slowly’, ‘good’, ‘cacao’ en ‘rice’ komt hij niet in het engels, dus proberen we zelf wel erachter te komen wat wat is. Zodra we één stap in de rijstvelden zetten, is het er fantastish mooi. De padi (rijstvelden) liggen er erg mooi en groen bij met hier en daar wat palmbomen en wat open hutjes om uit te rusten in de schaduw. We wandelen, balanceren en klimmen over en op de opgestapelde plaggen grond die als randen om de rijstvelden liggen. Zo houden we droge voeten. Steeds verder gaan we de rijstvelden in richting de Rinjani vulkaan. Ik heb de pech dat ik door m’n stukje inmobiliteit m’n teen open haal. De gids kijkt in het rond en vindt een plantje (de naam is me ontschoten, iets van langenan of zoiets) en knijpt het vocht uit het dunne steeltje. Het kleverige goedje wat hij op het wondje smeert lijkt op secondenlijm. Het werkt desinfecterend. Daarna trekken we verder. Onderweg komen we verschillende boeren tegen die aan het werk zijn op het land en in de rijstvelden. Naast rijst zien we chilipepers, tomaten, tabak, cacaobomen, koffie en kruidenvelden.

Na een tijdje komen we bij een klein gehuchtje van enkele woningen en hutten. Hier zetten we in een schrift onze namen, betalen een paar duidend roepiah en we mogen doorlopen. We zijn dan aangekomen bij de Buriung Walet waterval. Om deze te kunnen zien moeten we een stukje afdalen, deels over een pad en deels over trappen van bamboe. Dan moeten we een stuk waden door het water, over stenen klimmen. Het geluid zwelt intussen aan van het kletterende water en als we voorbij een groep rotsblokken komen staan we oog in oog met een verborgen waterval. De gids moedigt ons aan om in het water te gaan. Ik waag het erop en loop het koude water in tot aan de waterval zelf. Ik sta tot mijn middel in het water. Het is wel een bijzonder plekje om te zijn. Als we hier vertrekken, lopen we nog wat verder naar boven in het dorpje en komen bij een boerderijtje waar men koffie brandt. Natuurlijk moeten we even stoppen. De koffie die we hier krijgen is gemalen gebranden koffie, waarvan de poeder in een mok gaat en waar heet water over gaat. Het wordt niet gezeefd, dus de drab zit er in en je moet op tijd stoppen met drinken. Anders heb je je mond vol drab. We proeven er ook 100% cacao (niet te eten wat bitter) en kopen er wat zakjes kruiden. Daarna vervolgen we onze berjalan (wandeling). 

De Rinjani komt steeds dichter bij en het zicht erop is ook enorm. Geen wolkje aan de lucht. De vulkaan is in volle glorie te zien. Na weer een tijd lopen, onder begeleiding van de gids, die er een vreemde gewoonte op nahoudt om gedurende de hele tocht met een pincet, haren uit zijn kin en wang te trekken (rare manier van scheren), komen we bij een ander gehuchtje aan. Ook hier hetzelfde ritueel van schrift tekenen en wat geld geven. Dan klimmen we eerst in een bamboe uitkijktoren, waaruit Mireille al weer snel beneden is en dalen vervolgens een steile helling af. Hier is een 2e verscholen waterval die we bewonderen. De bevolking uit de omgeving komt hier ook heen om zich te wassen. Alles is hier zo puur en het komt zo ongedwongen en rustig over. 

Het is ondertussen al middag en we wandelen verder. Hoeveel kilometer we al hebben gelopen weet ik niet. 

De rijstvelden gaan over in een soort jungle met bamboe, dikke teakbomen, accasia’s en struiken. De blik van de gids verandert in een soort verkennende blik. We zijn bij het Monkey Forest. Dan stopt hij ineens en wijst ons op een familie grijze apen. Al Springend, klimmend, spelend en snoepend hebben ze ons al in de gaten en duiken steeds weg, veilig achter het groen. Het lukt me toch om een aantal leuke foto’s te maken. Als we ons pad vervolgen zie ik een grote varaan lopen. Van kop tot staart is deze wel iets van minstens 130 cm. Na meer dan 5 uur lopen komen we terug in Tetebatu. We hadden hier nog uren en uren kunnen rondlopen. Zo enorm mooi is het hier en we hebben nog lang niet alles gezien.

Terug bij de homestay gaan we eerst wat eten en zoeken daarna een plekje op bij het boventerras van het restaurant. Tarzan komt ons een schaal bananen brengen. En hij brengt mijn schoen. Hij heeft deze laten repareren. Hiervoor heeft hij van een schoen van hem een stuk stof afgehaald en vulling en mijn schoen laten naaien. Wat een fantastisch gebaar van hem. Nog geen 2 minuten later roept hij naar boven dat we mee moeten komen. Er is een plan en wij, als gasten, moeten aan dit plan mee doen. We gaan met hem, Idriss en Rawie op de scooter naar Kotarja, 4 kilometer verderop. Hier is nog een optocht in het kader van de onafhankelijkheidsdag van 27 augustus. Maar hier zijn de festiviteiten 10 dagen lang. We zien een stukje van een bonte stoet mensen, maar het blijkt dat het al bijna afgelopen is. 

In het dorp wonen ook een paar mensen die hier in de homestay werken en we zien hen daar. Nu het ceremoniële gedeelte klaar is rijden we met hen naar hun woning in de kampong en zijn we gast bij de familie. Natuurlijk moeten we vaak op de foto en wil men van alles weten. We worden ook voor de koffie en thee uitgenodigd in huis waar de vader, een oude zieke man (die slechts 61 blijkt te zijn) met ons plaats neemt op de bank. Idriss heeft deze mensen financieel geholpen met het betalen van een ziekenhuisrekening en daar zijn ze hem eeuwig dankbaar voor. Een paar sterke bakken koffie (met veel bezinksel) en een hand cassavechips verder, nemen we met zeer veel dank afscheid van deze mensen. Ze zijn zeer blij ons allen te hebben mogen ontvangen. We scooteren terug, waarbij we de weg worden gewezen de kampong uit door één van de  familieleden.

Terug in de homestay gaan we bedenken waar we gaan eten, maar daarvoor hebben we ook geen keus. Er wordt van ons verwacht dag we als gast aanschuiven. En zo eten 4 Hollanders gezamenlijk van een maaltijd met vis, groente, kip en rijst. Daarna schuiven we aan op het terras aan de overzijde van de straat, waarvan we ondertussen ook al de nodige locals kennen.

Mireille is van een eerder gesprek met Idriss onder de indruk geraakt van het verhaal over het weeshuis. Idriss en Rawie hebben eerder gevraagd waar de kinderen nood aan hadden. Dat bleek schooltassen te zijn en schoenen en schoolspullen zijn altijd welkom. Aan één van de mensen van de homestay, Hari wordt gevraagd of hij wilt inventariseren hoeveel kinderen er zijn en wat ze het liefst hebben. Binnen 2 minuten is hij vertrokken en keert binnen 5 minuten weer terug met een lijstje met namen van 17 meisjes en 8 jongens. Maar dan het volgende probleem: Wat voor schoenen en welke maten. Hoe moeten zwarte schoenen zijn die ze daardoor ook naar school kunnen dragen en voor de maten springt hij weer op de scooter om even later met een compleet lijstje terug te keren. Zo wordt er voor morgen een plannetje gesmeed om het weeshuis te gaan helpen. En hoe gek de locals van de homestay ook zijn, over het weeshuis en de hulp die ze gaan krijgen zijn ze erg mee ingenomen. Na een gezellige en lekker warme avond gaan we ons bed opzoeken.

Foto’s